DE VOLGENDE TEKSTEN GESCHREVEN DOOR ALFONS BECKERS KUNNEN NIET UITGEGEVEN WORDEN ONDER GEEN ENKELE VORM OF WEERGAVE.
Mijn dank aan de kinderen Beckers-Engelen om toch deze bundel vrijblijvend te mogen plaatsen in deze site.
Jeannine Verdickt
Schoonhees
Alfons Beckers
Beschrijving van de leefwijze van enkele generatie's en meerdere lotgevallen van kleurrijke Hulstenaren. Meer dan 150 jaar terug.
Genoteerd door Alfons Beckers en verteld door zijn grootmoeder Regina Sas.
Het is een aangrijpend verhaal van zeer zwaar labeur op de schrale heigrond, doorzettingsvermogen en koppigheid, die zowel een voordeel als een nadeel bleek te zijn.
Verhalen van Schoonhees en Hulst. Verhalen over heksen en bezembinders, over gebedsgenezers , plaggenhutten en spellenhutten. Over mensen die niet konden lezen of schrijven maar in handvaardigheid velen van de huidige generatie achter zich zouden laten.
Een verhaal met enkele pakkende gedichten, opgetekend door een eenvoudige boerenzoon die, gelukkig voor ons, deze verhalen op papier heeft gezet. In zijn eigen woorden, al dan niet in het dialect en met enkele schrijffouten.
Hier en daar heb ik een komma of een punt bijgevoegd of verplaatst. Voor het overige is alles integraal weergegeven zoals Fons het vele jaren geleden heeft genoteerd.
Het hele verhaal heeft mij bijzonder ontroert, maar een glimlach is nooit ver weg.
Jeannine Verdickt
2016
Voorwoord
In deze beschrijving wil ik een stam weergeven van 150 jaar geleden. Wat er gebeurde, hoe een rijkdom opgebouwd wordt en teloorgaat.
Hoe een volk uit een omgeving verdwijnt en een naam die verdwijnt.
Maar toch dat er trekken blijven en erfbaarheden verder gaan.
Alfons Beckers
Daar staat hij trots en groot,
Verstand en hand, bezit grond,
Stevig als een rots, geen nood.
Hij denkt niet aan de dood!
Dat is een mens,'t is een droom
Hij... zal beheren en regeren,
Alleen.. die ademstoot is groot!
Denk centen, de boom der econoom!
Eens roept iemand toe, zijt ge niet moe?
De vuisten gebald hield hij halt!
Wat is verbazend groot, die ademstoot!
Wacht op kracht, denkt ...wat een gedoe!
Gewoon veel verwerven, om rijk te sterven?
Smacht nooit verwacht of aan gedacht?
Een mens, een superwezen, dat verwerven,
Aan veel had hij gedacht, maar nooit aan ...sterven!!!
Alfons Beckers
Fons rechts met zijn twee broers. Achter hem Gerard en naast hem Frans.
Als ge vandaag dit leest, denk dan niet aan de schrijver ervan. Hij is niet de geleerde professor, niet de man die mocht studeren, maar zoals men toen zegde: houd ze maar thuis en zie dat ge er werk voor hebt, dan leren ze iets!
Daarom een beschrijving van mijn persoon.
Het gezegde van Suske Sik: Een boer moet een mager paard hebben en een vette hond om te bewijzen dat hij werk heeft voor zijn paard en eten voor de hond!
En ze zochten werk voor de kinderen, dorsen met de vlegel, graven in plaats van ploegen voor bieten en aardappelen. Drie maal daags met de koeien naar de weide trekken, dit tot zoonlief naar de
troep moest.
Dat was dan de boer in de stad, zoals één van hen in het dorp.
Ik was een goed student. Ik deed de zondag-tuinbouwschool en de landbouwavondschool en kreeg een diploma.
In 1949 soldaat in het toen bezette Duitsland. En men had ons de les gespeld: vies zijn van het vrouwvolk! We bleven maar in de kazerne 's avonds met schoenen poetsen en blancoteren.
Maar we kwamen van den troep. Men had al werk gevonden in de fabriek(TLC van Tessenderlo)voor ik thuis was, want dan trok men het groot kindergeld. Men was bij de ziekenkas, had al de voordelen van een werkman. De kapelaan regelde dat en zeker bij de oudste van het gezin was dat een groot voordeel. Men had dan nog een pree!!!(week of maandloon).
Want toen was het alles afgeven.
De mensen zeiden dan: ze kunnen wel boeren als de zoon gaat werken.
En zo was het.
Ik had de gestalte en werd scheepslader(aan het Albertkanaal).
Kon zakken dragen van 100 kg, 1200 per dag en de keuterboeren dachten dat we op het werk gingen rusten en noemden ons de heren van de 8 uren dag. Als we dan tijdens de oogst of hooitijd thuis kwamen na een zware dag, riep men :
vers volk om de kar op te steken!
Fons uiterst rechts
Ik reed dan de zondag na de eerste mis met de fiets naar Hasselt, 34 km ver en volgde de les van
voordrachtgever in bijenteelt, maar ik gaf nooit een enkele voordracht.
Het was hard labeur in de fabriek. Als ik nu eens naar de put ging!(koolmijn). Ze trokken dan thuis de steenkool en hadden coupons voor gratis treinvervoer. En ik ging.
Bijna 1000 meter diep. Ik werkte er 10 jaar en deed er op kosten van de koolmijn de school voor mijnopzichter. 1 dag per week met volledig loon van 8 uren les in een lokaal op de bovengrond.
Zie ook de show 14 uit Motion Old Pictures:
Ik trouwde op mijn 30 jaar en zonder centen, want ik had alles afgegeven voor het ouderlijk gezin. Na een jaar huwelijk bleef ik uit de mijn, werkte op den traveau, aan de bouw van de nieuwe haven aan het Albertkanaal. En toen werd het winter!
Op doppen (stempelen) was ik niet gesteld. Ik ging werken in de houtzagerij, deed er van alles. Zelfs 's winters bomen vellen. Heel der bossen plat leggen, dik en dun, ook voor de Bouwdewijnsnelweg. Het wegdek waar het moest komen bloot gezaagd.
Intussen had ik een kruidenierswinkel en na 5 jaar werd ik zelfstandig en ging de baan op. Door allerlei tegenslagen na 10 jaar hard werken en vrachten vervoeren, alles verkocht.
Terug zoals begonnen. Had ik nu maar het geld dat ik in mijn jonge jaren in grote daglonen samenzwoegde.
Maar het antwoord was " van mij gene frank".
Want ondank is werelds loon!
Als vrachtvoerder in loondienst reed ik 2 jaar met een citerne met gas. " Een bom achter uw gat" zegde men . Dan werd ik 3,5 jaar klemtrukschaufeur in een fabriek van dakpannen en voerde de productie in de nachtploeg. Voor de grote pree. Dan werd ik medisch afgekeurd. Kreeg van het fonds der beroepsziekte 28 procent toegewezen maar voelde mij te jong om op den dop te gaan en vond werk in de bossen als bosarbeider. Maar we deden er van alles. Het waren de schoonste jaren uit mijn loopbaan.
En dan op 60 jaar brugpensioen en op
65 ouderdomspensioen.
Slot
Ik ontmoette alle rassen en alle soorten mensen en ik mag zeggen, daardoor ben ik een tevreden mens. Ik mag spreken van ras en standenverschil, van arm en rijk en zeg één ding: wees content en ge zijt rijk.
Maar let op voor hen die Latijn leerden. " Want voor vele beroepen moet men een rot karakter hebben" zegt de deurwaarder en zette zijn oude moeder op straat!!!
En denk aan de leer: " voor de centen danst de beer. "
En ik druk hier de wens uit, wees fatsoenlijk en niet hovaardig. Maar denk 7 maal en spreek dan!!!
Volg niet de raad der notabelen, waarvoor mijn ouders de klak afnamen. Want zij dachten " houd gij ze arm, ik houd ze lomp".
Als ik dan terugblik op het zweet en de tranen van een ondergronds mijnwerker, de steen- of kolenhouwer, aan de scheepslader die krom gaat van de vrachten die hij ooit sjouwde. Dan mag ik zeggen: ik was ooit één van hen. En als ik terugdenk aan de spreuk die één of andere notabele verzon: "ARBEID ADELT" al wringt het werk uw leden krom, wees fier erom.
Denk: ik zat erachter. "Werken is zalig" zegde de begijn en ze droegen een boonstaak met zijn tweeën. En lach zeker niet met hem die hapt naar adem omdat hij in zijn loopbaan te veel stof opdeed. Denk dan even diep na als iemand zegt " DANK U SIMPEL MENS, WANT DANK ZIJ U IS DE TIJD VERANDERD!!! "
Ik ben tevreden dat ge dit van een gewoon arbeider wilt lezen en ik dank u daarvoor bij voorbaat!!!
Alfons Beckers