Oude Nederlandstalige liedjes/gedichten.
Limburg allein
Tekst bewaard door Frans
Verdickt.
Het Limburgs Volkslied
Waar in 't bronsgroen eikenhout,
't nachtegaaltje zingt;
Over 't malse korenveld,
't lied des leeuweriks klinkt;
Waar de hoor des herders schalt,
langs der beekjes boord:
daar is mijn vaderland,
Limburgs dierbaar oord!
Daar is mijn vaderland,
Limburgs dierbaar oord!
Waar de stroom der Maas,
statig zeewaarts vloeit;
Weeldrig sappig veldgewas,
kost'lijk groeit en bloeit;
Bloemengaard en beemd en bos,
overheerlijk gloort:
Daar is mijn vaderland;
Limburgs dierbaar oord!
Daar is mijn vaderland;
Limburgs dierbaar oord!
Waar der vad'ren schone taal,
klinkt met heldre kracht;
Waar men kloek en fier van aard,
vreemde praal veracht;
Eigen zeden, eigen schoon,
't hart des volks bekoort:
Daar is mijn vaderland;
Limburgs dierbaar oord!
Daar is mijn vaderland;
Limburgs dierbaar oord!
Tekst bewaard door Frans
Verdickt.
Op de purperen hei.
In de stille kempen, op de purpere hei
Staat een eenzaam huisje met een berk erbij.
Op een zomeravond in gedroom alleen
Kwam ik ongeweten langs dit huisje heen
O schoon op de wereld de zomerse hei
Dat is hier op aarde, de hemel voor mij.
O schoon op de wereld de zomerse hei
Dat is hier op aarde, de hemel voor mij.
In het eenzaam huisje zat een meisje ach!
lijk ik nergens anders ooit een meisje zag
Door het venster keek ze mij verlegen aan
Schoof't gordijntje toe en is maar opgestaan.
O schoon op de wereld de zomerse hei
Dat is hier op aarde, de hemel voor mij.
O schoon op de wereld de zomerse hei
Dat is hier op aarde, de hemel voor mij.
Maar wat heeft de liefde ook hier niet verricht
Want nu schuift 't gordijntje nooit meer voor mij dicht.
Door het open venster, dat men vroeger sloot
Hoor ik nu ons kindje op zijn moeders schoot.
O schoon op de wereld de zomerse hei
Dat is hier op aarde, de hemel voor mij.
O schoon op de wereld de zomerse hei
Dat is hier op aarde, de hemel voor mij.
Tekst bewaard door Frans Verdickt.
Limburg
Gedicht door Frans Van Thienen.
Toen 't vuur brandde bij het vlechten van de manden
kwam hier de wind de spoken brengen in de schouw;
en als de maan verzeilde langs de dennenranden,
stond bij de put de hefboom stralend in de kou.
Toen de zon de gronden, wind de greppels kwam verzanden,
stonden uw heide en al uw berken in de rouw.
Toch droegt ge als dennenzaad de kindren op uw handen
en vondt als pand de harde rug van man en vrouw.
Mijn Limburg, oud huis, waar nimmer het leven staakt,
want oud en nieuw doen u naar arbeidsruimte streven:
nu door uw grote tuin de vrachtboot komt gedreven
en aan uw sterrendak hoog de fabrieksschouw waakt;
onder uw hart de schacht,
waar alle gangen leven.
Vooruitgang is uw trap, maar elke trede kraakt.
KRANTENARTIKEL
In februari 1954 schreef uitgeverij Heideland een poëzieprijsvraag uit met als thema
" Limburg ".
Bedoeld voor dichters uit Vlaanderen en Nederlands-Limburg. De vijftien bekroonde gedichten werden gebundeld onder de titel ' Naar Oostland willen wij rijden...'
De inleiding was van de hand van Jozef Droogmans, voorzitter van de Koninklijke Vereniging van Limburgse Schrijvers (KVLS) van 1944 tot 1982. De dichtbundel zou als blijvend aandenken aangeboden worden aan de aanwezige Vlaamse schrijvers op de eerste 'Limburgvaart' ( samenkomst van de KVLS en de Vereniging van Vlaamse letterkundigen in september 1954.
Als juryleden fungeerden Albert Westerlick (dichter,criticus,essayist)
Raymond Herreman (lyrisch dichter en lid van 't Fonteintje' o.l.v. Richard Minne)
en DR. René Lissens (essayist).
Frans Van Thienen werd met het gedicht 'Limburg' geselecteerd en eindigde op de achtste plaats, ex aequo met Leo
Herberghs uit Heerlen(NL.) Pieter G.Bunckinx kaapte de hoofdprijs weg, gevolgd door o.m. Jan Van den Weghe, Hector Van den Eede en Marcel Beerten.
Dat Frans voor dit illustere gezelschap niet de vlag moest strijken, bewijst zijn metrisch volmaakt gedicht dat aan
authenticitet en sfeer niet heeft ingeboet.
Uit een artikel van het Boerenbelang.